Beknopte geschiedenis van de Stad Muiden
In 953 verscheen de naam Amuthon voor het eerst in een geschreven stuk, toen het in een
schenkingsakte van Keizer Otto III. Villa Amuda, de Romeinse benaming,
verbasterde in de loop der tijden via Amuthon, Mude, Muyen, Muyden tot
Muiden. In 777 stond hier reeds een kerk en waren de visgronden daaromheen al
bezit van de Utrechtse kerk van
St. Maarten.
Al vanaf het begin van onze jaartelling was het wonen en leven op de
oeverwallen van de Vecht heel goed mogelijk. Zoals overal vestigden zich hier
stammen, die zich bezig hielden met visvangst
en mogelijk ook van de jacht op de hogere gronden leefden. Het leven in
de delta en later aan de monding van de Vecht bood aantrekkelijke
mogelijkheden. Met enige zekerheid mag worden aangenomen dat de Friezen hun
eerste expansiedrift hebben uitgeleefd op dit waterrijke en vruchtbare gebied, dat
ook een verbinding met het voor hen onbekende achterland bood. In tijden
van extreem hoge waterstand boden de veilige stuwwallen van Muiderberg en
het Gooi een veilig onderkomen.
De belangrijkste bron van bestaan was de visserij. Na de komst van de Romeinen veranderde dit echter. De
Romeinse veldheer Drusus verbeterde de bevaarbaarheid van de Vecht en gebruikte Muiden waarschijnlijk als
uitvalsbasis tegen de Friezen. Ook de
Friezen werden schatplichtig aan de Romeinen, waardoor er via Muiden een
soort handelsvaart ontstond met het Romeinse achterland. Eeuwenlang zullen
de Friezen de hegemonie in deze handelsvaart voeren. Niet alleen als kooplui,
maar ook met hun kennis van de scheepsbouw. Nadat de Romeinen uit deze
streken vertrokken bleef Muiden waarschijnlijk een versterkte wijkplaats
voor de Friezen, omdat de handelsweg via de Vecht in stand bleef. Deze situatie
blijft zo tot de Utrechtse bisschoppen
door schenkingen, onder meer van Karel de Grote, het in deze gebieden voor het
zeggen krijgen. Muiden neemt in de Noord-Zuid verbinding een belangrijke
plaats in, zeker door de opkomst van Dorestad. Dat ook de Noormannen deze route gebruikten was niet altijd
even zegenrijk.
Graaf Floris V
De rooftochten van de Noormannen eindigen rond het jaar 1000 en Muiden
koestert zich onder de staf van de bisschop van Utrecht. Muiden ontwikkelt
zich tot een belangrijke handelsplaats. In 1122 krijgt Muiden stadsrechten en
behoort met Dordrecht tot de grootste en belangrijkste handelssteden van het zich
ontwikkelende Holland. De kerk is dan ook te klein geworden en rond 1150
wordt een nieuwe kerk gebouwd, die
een toren krijgt, vanwaar de omgeving goed in de gaten kan worden gehouden. Naast de omringende
moerassen en belangrijk verdedigingswerk van de waterweg naar de Rijn.
Muiden en omgeving gaan in de loop der jaren een steeds meer een omstreden
gebied vormen. Zeker in de tijd, dat de van Amstels het gebied in leen hebben
van de Utrechtse bisschoppen, laten de Hollandse graven er hun oog op vallen.
Uiteindelijk zal Muiden toevallen aan de Graven van Holland. Floris V bouwt, na
de onderwerping van West-Friesland, aan de monding van de Vecht het Muiderslot. Voor Muiden betekent het
een keerpunt in de economische groei. Amsterdam gaat een steeds dominanter
plaats innemen in het Hollandse.
Er volgen moeilijke eeuwen voor Muiden. Door de strategische ligging wordt Muiden vaak aangevallen en
verwoest. Ook leidden de houten huizen vaak tot branden, die een rampzalige
uitwerking hadden. Heel Muyen werd toen in de as gelegd.
De kaart van Blau, circa 1650
In 1590 wordt Muiden een vestingstad met verdedigingswerken. Het grote
Amsterdam moet worden beschermd. Toch heeft Muiden nooit stenen muren gehad, wel werd de vesting omringd
door een aarden wal. Economisch gaat het Muiden weer wat voor de wind. De
zoutindustrie en de scheepsbouw komen
opgang. In 1672, het Rampjaar, en in 1785 in de strijd met Pruisen bewijst
Muiden achter de waterlinie een echte
vestingstad te zijn. Het havenvestingstadje met zijn industrie,
waaraan inmiddels ook buskruit is toegevoegd, wordt eind 19e eeuw, na de bouw van het fort aan het Pampus en
de aanpassing van de Muider verdedigingswerken, en echte garnizoensplaats.
In 1923 wordt de vesting Muiden als garnizoensplaats opgeheven. Tal van
huizen, die door burgerpersoneel van
het garnizoen werden bewoond, worden verkocht, daarna gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Heel wat
historische panden zijn hierdoor verloren gegaan. Na de Tweede Wereldoorlog
verdwijnt de industrie geleidelijk uit Muiden verdwenen en krijgt Muiden
eindelijk de kans buiten de vesting te gaan bouwen. Muiden verandert
langzamerhand in een forensenplaats met toeristische aspecten, waar nog steeds de
karakteristiek van de historische vestingstad valt te genieten.
|